“Bij Michelin lijkt de pot wel belangrijker dan wat de pot schaft.” Met deze boutade verwoordde een van onze lezers ooit zijn ongenoegen over een restaurant dat maar geen MICHELIN ster kreeg. Lang leefde het idee dat inspecteurs het comfort van een restaurant – én van de toiletten – even belangrijk vonden dan het eten. Een foute veronderstelling, al moesten we in het verleden bij een restaurantbezoek wel alles minutieus noteren. Ook wat het comfort betreft.
Ik herinner me nog zeer goed mijn eerste zelfstandige etentje voor Michelin, begin jaren negentig bij Brasserie du Lac, in Genval. Alles verliep vlot en na mijn lunch vertrok ik gewoon naar huis, regio Leuven. Ik begon er meteen aan mijn rapport – in die tijd nog met pen en papier. Tot ik constateerde dat ik de toiletten niet had bezocht! Als beginnende inspecteur wou ik dat alles tot in de puntjes juist was. Dus moest ik een oplossing vinden. Ik besloot het restaurant op te bellen met de vraag of ze een gouden manchetknoop hadden gevonden in de toiletten.
Tot tweemaal toe gingen ze kijken, maar tevergeefs. Logisch ook, want er was geen manchetknoop. Het was een verzinsel om terug te ‘moeten’ keren om die knoop te zoeken. Ik reed dus terug naar Genval, keek even rond in de toiletten, en ging thuis mijn rapport afmaken.
Klopt de veronderstelling dan toch dat MICHELIN inspecteurs veel belang hechten aan decor en service? Wel, het bord is en blijft het belangrijkste. Altijd. Vandaag wordt ons ook niet meer gevraagd om neer te schrijven hoe de toiletten eruitzien of wat de vloerbekleding is. Dergelijke zaken hebben helemaal geen invloed op de beoordeling van de kookkunsten van een chef. Wat de pot schaft is dus écht wat telt.
Foto ©Brasserie du Lac